vrijdag 30 september 2011

Openbaar vervoer

Ik heb een plaats bij het raam. Vooral lege plekken. Er stapt een man in. Ik tuur naar buiten. Een heldere herfstdag. Een gek, denk ik, want de man is naast mij komen zitten. Ik vouw mijn krant open en probeer te lezen. Uit alles is af te leiden dat de man om een gesprek verlegen zit. Hij gaat voortdurend verzitten, heeft een onhoorbaar keelgeluid en haalt heel diep adem. Ik trek mijn krant nog wat verder omhoog. Een mensenhater ben ik niet, maar op types die zo evident willen leeglopen heb ik het niet zo. Ik blader naar de roddelrubrieken, lichte kost, dat gaat me nog wel lukken. De psychopaat zit zo te stralen dat ik het gevoel heb dat als ik mijn krant niet stevig vasthoud die langs hem heen het gangpad in zou vliegen.
De paar minuten dat hij gezeten is leiden niet tot een status quo. Hij kan niet tegen zijn verlies, zoveel is duidelijk. Het gedraai, gezucht en de onhoorbare geluiden worden steeds heftiger. Hij staat mij niet toe te lezen. De krant begint zich te ontwikkelen in een belediging. Niet dat ik het zo zie. Maar hij doet het mij zo zien. Ik probeer deze ziekelijke aandacht van mijn schouders te laten glijden en mij op andere zaken te richten. Op straat zie ik een oude vrouw een vuilniszak in een kliko duwen. Ze duwt de klep omlaag, maar die veert steeds weer terug, alsof de bak is gevuld met donzen dekbedden.
'Uw veter zit los', hoor ik naast mij. Ik laat mijn krant zakken en kijk in de platte blik van iemand die in het heil van regeltjes gelooft. Om direct korte metten te maken met zijn wereldbeeld, lieg ik: 'ja, dat is expres, dank u wel'. Ik trek mijn krant weer op en hoor dat de hersens van de man beginnen te knetteren, dit is te veel. Er komt nog net geen rook uit zijn oren. Hij pakt een boek en begint boos te lezen. En even later gaat hij uit zichzelf naar een andere plek. De lucht boven Lisse is strakblauw.
Morgen is mijn auto klaar.

maandag 26 september 2011

Eten met stokjes

Lezen met een reader is als eten met stokjes. Je kunt gewoon een boek nemen, maar het is en vogue om van een computer te lezen. Je hebt je handen in een kramp, want als het ding valt zijn de rapen gaar.  
Zo zijn er ook mensen die het sexyer vinden om Chinees te eten met stokjes. Je vingers verzuren, je wordt geirriteerd omdat je geen fatsoenlijke hap naar binnen gehengeld krijgt, maar om het leuk te houden voor je tafelgenoten hou je vol tot de laatste draad mie. Als beloning voor de zelfkwelling bestel je drie keer zoveel ijs als je opkan en wil je het op een roken zetten. (terwijl je al 15 jaar gestopt was)
Boeken lezen op readers is een zelfde zoetzuur genoegen. Je ziet het niet zo goed, het apparaat kan stuk of gestolen worden.
Eigenlijk, eigenlijk verlang je naar papier, maar maatschappelijke ontwikkelingen, tijdgeest en commercie hebben je opgescheept met een apparaat. Je voelt je niet verrijkt, maar bestolen en je snapt niet waarom je dit zo willoos ondergaat.
Zeur niet. Ik was het toch die bij mijn volle verstand besloot tot de aankoop, de bestelling deed en betaalde. Ja, maar als ik iets koop ben ik mezelf niet. Ik heb koorts, verlies mijn koele oog en word roekeloos.
Nu ik met het ding op schoot zit zie ik dat ik het apparaat het raam uit wil flikkeren en een boek wil. Ik wil niet opladen, downloaden en dat soort flauwekul. Ik wil een wandeling naar de bieb. De geur van papier en inkt. Het hele circus erom heen wil ik. En niet door een steriele poort op weg naar de afbeelding van de letters, die verdwenen zijn als het apparaat uit is.
Ik wil een gelezen boek in de kast kunnen zien staan als een geliefde die er altijd voor mij is als ik haar nodig heb. Ja, maar je huis kan in de brand vliegen en dan zijn ook je boeken weg, net als wanneer je harde schijf piep zegt.
Allemaal waar. Maar dan heb je die boeken tenminste gehad. Alles wat je digitaal hebt, heb je niet. Het is gezichtsbedrog. Windhandel. Een luchtspiegeling.
Computers zijn hoeren. Je moet ze gebruiken als je niet anders kan. Lege ontvang- en doorgeefkanalen. Niet serieus te nemen. 
Boeken zijn moeders.

zondag 25 september 2011

UKV

Dit is een ukv, een ultra kort verhaal. Een ukv is korter dan een zkv, een uitvinding van AL Snijders, die daar de Constantijn Huygensprijs mee won.
Zkv betekent zeer kort verhaal. Weliswaar zeer, maar ultra is korter.
En dan heb je nog het ikv, het inter kerkelijk vredesberaad. Dat heeft niks met vertellen te maken maar met gezeur van mensen die altijd gelijk hadden.

vrijdag 23 september 2011

Een bosvertelling

Mist ligt met dikke klodders in het luie dal. Doof oren, dan een knal.
Geen jager. Geen hert. Het knakken van een woudreuzin. Een lucifer van dertig meter laat zich vallen op een bladerbed. Een dame met een jurk uit de vorige eeuw. Heur haar golft na in haar eigen geeuw.
En als zij zich waardig wil te rusten leggen, starten de zagen.

Eerst de armen de benen. Extremiteiten. (Flauwekul) Dan de romp in honderd brokken. Werk is werk. Werk is tijd. Tijd is geld. Bier is bier. Een beetje zager heeft negen vingers. En als de dame ontmanteld is, onherkenbaar, een product, pissen ze hun blazen leeg tegen haar vriendinnen. Het domein van de zwijnen, voor even.
De zagers verdwijnen boerend en windend.

Het bos richt zich op. Twee windvlagen spoelen de mist uit de takken.
De larix, de enige naaldboom die 's winters haar naalden verliest zegt:
'Dames, voorwaar voorwaar ik zeg u, ik zie u zoals u mij ziet.
De mens wikt, maar het bos is eeuwig. Denkt u daaraan. Altijd.'

donderdag 22 september 2011

Sinéad

Zit in een schrijfstrop. Ik kan maar niet stoppen met denken over Sinéad O'Connor. Alsof ik niets beters te doen heb dan over Sinéad O'Connor na te denken. Ik maak me zorgen over haar, of beeld me in dat ik dat doe. 

Ik weet niet veel van haar, maar wat ik weet is dit. 

Dat ze heel beroemd was, dat ze toen stopte met optreden, priester werd en nu weer begonnen is met optreden onder andere onlangs in Paradiso. Ze zal nog wel priester zijn, want dat ben je voor het leven. Gisteren ben ik bijna verzopen in het bekijken van filmpjes over haar. Interviews en schimmige registraties van optredens. 
De reden dat ik me erin begon te verdiepen was een bericht over haar suicidale neigingen. (Ik vind dat zij niet dood mag.)
Ik stuitte op haar twitteraccount @howryeh en haar website sineadoconnor.com.
Daar zegt ze op zoek te zijn naar een nieuwe partner en ze geeft puntsgewijs en super-gedetailleerd aan waaraan die partner moet voldoen. Op twitter is ze komisch, rauw en erotisch.
Je twijfelt of je niet voor de gek wordt gehouden door een grapjas die zich uitgeeft voor de artiest, maar bij nadere bestudering moet je ervan uitgaan dat je met de echte vrouw te maken hebt.

Al met al komt er een tamelijk wanhopige vrouw naar voren die schreeuwt om aandacht. Als dat maar goed gaat.

Met plaatsvervangende schaamte maar ook met bewondering kijk ik naar hoe ze zichzelf uitlevert aan het publieke domein. Schaamteloze kwetsbaarheid. Het doet pijn als je het ziet. Een open wond. En je wilt ingrijpen, zeggen doe het toch niet, maar meteen realiseer je je dat er niemand is die haar stoppen kan. In het onaangepaste en wilde schuilt haar kracht.
Je kan alleen maar hopen dat ze de ware tegenkomt en in rustiger vaarwater terechtkomt. (Al is het maar de vraag of je haar daarmee een dienst bewijst.)
En mooie liedjes bijmaakt.

De moraal van dit verhaal is dat Sinéad O'Connor een unieke vrouw is, vooral omdat ze zo driedimensionaal is. Met de artiest krijg je behalve een unieke stem die hele prachtige wraakengelachtige vrouw er gratis bij, met al haar makken, worstelingen en kwetsbaarheden.

Sinéad betekent 'God is verzoenend'. Ooit komt alles dus goed.

maandag 19 september 2011

Het Poolse woord 'kurwa'

[de onderstaande dialoog illustreert het gebruik van het woord 'kurwa' (betekenis: hoer) in Pools argot.]

Staś
Waar heb je hoer dat schroefje?

Jaś
Het lag hier hoer net nog...

Staś
Waar hoer?

Jaś
Hoer hier naast mijn knie hoer.

Staś
Kijk hoer dan maar beter hoer want als we dit schroefje hoer niet hebben moet het hoer besteld worden en dat duurt hoer 2 weken.
Hou hoer deze pijp eens vast.

Jaś
Hoer zo?

Staś
Nee hoer niet zo. Zo hoer.

Jaś
Oh.

...


Ik kan niet hoer zoeken en vasthouden tegelijk.

Staś
Maakt me hoer niet uit eerst moet hoer die pijp erin en daarna moet hij hoer aangedraaid met dat kleine hoer schroefje.

Jaś
Ok.

Staś
Laat maar los hoer.

Jaś
Ik moet hoer even pissen. Kan je je hoer even alleen redden?

Staś
Moet je hoer nou ook nog pissen? Wat heb ik hoer aan jou.

Jaś
Hoer ik moet pissen als een postpaard. Als ik hoer terugkom, vind ik hoer dat schroefje vast sneller.

Staś
Ga hoer dan maar.

...

Jaś
Hoer dat lucht op.

Staś
Ik heb hoer dat schroefje nodig. Kun je hoer nu een beetje tempo maken.

Jaś
Hoer waar heb ik het neergelegd. Eerst pakte ik de hoer schroevendraaier, daarna stond ik op om een hoer andere schroevendraaier te pakken.

Staś
Nou komt er hoer nog wat van. Ik sta hier hoer met die slotbocht in mijn handen en de hoer afsluiter moet er binnen 5 minuten op anders is de lijm hoer uitgewerkt.

Jaś
Het moet hier hoer liggen. Het kan hoer niet weg zijn...Ja ik heb het. Hoer, het lag naast hoer mijn andere knie. Ik keek er hoer straal langs heen.

Staś
Godzijdank hoer net op tijd.

...

Waar is de hoer schroevendraaier?

zondag 18 september 2011

Hoogeëerd publiek,

Het is volbracht.
Slijmerige vliegen dwarrelen doelloos door het huis.
Blijven dronken zitten wachten op verlossende doodklap of stuiptrekkingstortuur.
Brommen de 4e symfonie in g-dur van Alois Alzheimer.
Een dodenwals. Pirouette (op rug). Sauté (tegen raam). Salto (vleugel geknakt).
Voortplantingsafval. Klaplopersmatinee. Koolstoftoegift. Scheppingscabaret.

Was getekend,

De circusdirecteur.

vrijdag 16 september 2011

Hai koe

'Hai koe', zei de koe
tegen de koe die haar met
'Hoi koe' gedag zei

woensdag 14 september 2011

Kiezen of delen

De mooiste vrouw van de wereld. Het ideaal van vrouwen zelf. Met alles erop en eraan. Intelligent, gevoelig, sterk. 28 jaar.
Onweerstaanbaar. Elke man begeert haar. Zij beslist.
Haar oog valt er op een, hoewel, dat hangt er maar van af. Als dit niks blijkt te zijn, is er nog voldoende aanbod. De spoeling is dik.
Er wordt een ontmoeting gearrangeerd. Hij bevalt haar. 
Je hebt me, zegt ze, maar er is een maar.
Ik ben niet 28, maar 88. Op het moment dat we eeuwige trouw zweren ben ik 88. Ik heb het lichaam van iemand van 88, spreek als iemand van 88, voel als iemand van 88, overleg als iemand van 88. Nu ik oud geworden ben heb ik afgelegd wat jong was. Want nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik nog onvolkomen, maar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben. Tot die tijd loopt mijn leeftijd terug. Over 30 jaar zijn we even oud. En als jij oud bent, ben ik 28.
Wil je me nog?
En nog iets. Er is geen scheiden bij. Als je ja zegt ben je gebonden tot het einde op straffe van verdamping. Als je vreemd gaat fysiek of qua intentie, verdamp je direct en ter plekke. Wie beoordeelt of je de intentie hebt om vreemd te gaan? Dat wordt voor je bepaald. Daar is geen discussie over mogelijk. Uiteraard staat mijn eeuwige trouw daar tegenover.
Wil je me nog?
Zo blijven dan: geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde.
Wil je me nog?

maandag 12 september 2011

Elisabeth Bas

Raiders, drie musketiers, caramac's en bazooka's plus wat los goed zoals dropsleutels, -veters en salmiakknotsen. In een houten sigarendoos van Elisabeth Bas borg ik mijn schatten op. En die doos in een kledingkast onder de trap. Voor de argeloze vinder was er een bovenverdieping met oude voedselbonnen uit de Tweede Wereldoorlog. Helemaal waterdicht was dit niet, want de doos was verdacht zwaar voor wat velletjes papier. Maar ik was toch altijd in de buurt, dus die bovenverdieping was slechts om de moedwillige dief een aantal seconden af te leiden. Kostbare seconden die mij in de gelegenheid moesten stellen een hinderlaag voor te bereiden.
Elk vriendje moest zien hoeveel snoep ik al had gespaard en beloven dat hij de verstopplek niet zou verraden. Elk uur opende ik de doos om te inspecteren of alles nog op zijn plek lag. Het was het laatste dat ik deed voor ik ging slapen en het eerste als ik opstond. Voordat ik naar de wc ging en direct erna. Voor en na het eten. Het theedrinken. Het spelen op het schoolplein. Het huiswerk. Al mijn zakgeld van een rijksdaalder per week ging in mijn verzameling zitten. Mijn snoepverzameling groeide door en barstte bijna uit de doos. Bij elke inspectie haalde ik alles eruit, telde en legde alles weer terug op zijn plek. 
Stormenderhand begon mijn leven zich af te spelen rond de snoepdoos. Ikzelf begon steeds meer een bijvoeglijk naamwoord te worden, een lijdend voorwerp, een voorzetsel, een figurant, een slaaf aan het hof van Koning Snoep. Maar ik had het er graag voor over om deze dictator te dienen. Zijn aanzien straalde op mij af en het enige dat ik hoefde te doen was wat conciergewerk.
Maar er begonnen zich complicaties voor te doen. Ik kon de slaap niet meer vatten. Verloor de lust tot eten. En ik vertelde mij telkens als ik bij de drie musketiers kwam, drie musketiers plus drie musketiers is vier musketiers, nee twee musketiers, nee zes, en langzaam werd ik gek.
Ook de dropsleutels begonnen zich te roeren en verwarden zich met de veters, er was warempel geen touw meer aan vast te knopen! De raiders schoten hun bazooka's leeg op de sleutels, maar misten. En de caramac's stonden erbij als een totempaal, in zichzelf gekeerd en wuft.
Het werd een onoverzichtelijk geheel waarbij ieder deed wat hem goeddunkte. Er was geen lijn meer in te ontdekken en hoe ik het ook probeerde ik kreeg het zootje ongeregeld niet meer ordentelijk in de doos.
Dus propte ik die hele janboel zo goed en zo kwaad als het ging terug in hun hok en dit was voorwaar geen sinecure. Als een jack-in-the-box wilde alle drop en chocola mij naar de keel vliegen.
Toen ik hijgend tegen de kastdeur geleund stond na een fikse worsteling, besloot ik dat er ingegrepen moest worden.
Ik vloog terug de kast in, griste de doos van zijn plek, keerde hem om en vrat in een keer alle verzamelobjecten op. Eindelijk rust.

donderdag 8 september 2011

Spa

Ga met mijn zoon naar het zwembad. Dat is onderdeel van een Spa Wellness Resort. Het talent van Polen voor etikettering moet niet onder stoelen of banken worden gestoken. 1 volwassene en 1 kind zeg ik. Dat is 25 zloty. (omgerekend 8 euro) Ik haal 100 zloty tevoorschijn. De jongeman kijkt als door een adder gebeten. Maar dat kan ik niet wisselen, zegt ie. Hij stommelt nog wat met zijn vingers in de lege kassala. Ik zeg niks. Ik heb al vaker met dit bijltje gehakt. Gewoon stoicijns blijven kijken dan blijft het probleem waar het moet liggen. Hij kijkt nog een keer hoopvol in mijn richting. Ik vertrek geen spier. Dan vist hij uit zijn eigen portemonnee 50 zloty en zegt de rest krijgt u van mij terug als u weggaat, OK? OK zeg ik. Mijn zoon en ik lopen naar binnen. Er is geen kip, dat is mooi. Hij duikt het zwembad in en ik de sauna. Die is uit. Ik loop terug naar de balie met de jongeman. Wanneer zetten jullie de sauna aan, zeg ik. Hij hoort het te doen, zegt hij, ik kom zo. Hij doet wat hij heeft beloofd en communiceert er ook nog over: over een kwartier is hij op temperatuur. Dan komt het met het wisselgeld ook goed, dit is een Pool met eergevoel.
Dit was voor de hel losbarstte met een klas schreeuwende geestelijk gehandicapte kinderen, die mij allemaal gedag zeiden alsof ik de badmeester was.

zaterdag 3 september 2011

Doorgaand verkeer

...kijkt ze uit het keukenraam, de vochtige blinde muur in de poort. Ze doet de kraan uit en droogt haar handen. Loopt naar de tuindeuren. Zet die op een kier, op het haakje. Hoort een vrachtwagen de straat in rijden. Het huis trilt. De brievenbus kleppert. Een heuse ansichtkaart. De bibberige hand van haar oom. Eeuwige vrijgezel. Estheet. Dandy. Dat hij gelukkig is. Of alles niet zo kan blijven. Hij is 82. Ze zet water op...

donderdag 1 september 2011

Goede buur verre vriend

De ongunstige verhalen over onze buurman spoedden zich al vooruit voordat we de man ooit gezien hadden. Bij de Gezusters Kip (2 oude vrijsters van 60) die onze andere buren zijn had hij de toegang tot drinkwater afgesneden. Hij zit aan de goede kant van de berg die water geeft. En hij zit hoger. Omdat ze hem hadden gezegd dat ze dat geen goede zaak vonden, maakte hij ze bang door midden in de nacht rond hun huis te lopen.
Onze eerst contact bestond erin dat hij joviaal vroeg of hij zijn paarden op ons terrein mocht laten grazen, toen we er nog niet woonden. Als we niet gehoord hadden wat we gehoord hadden hadden we dit best goed gevonden. Maar nu zeiden we even niet. Dat vond hij niet leuk. Zo niet leuk dat hij beledigd was. Territoriumnijd.

Na een dooiperiode, een paar jaar geleden, begon het in maart weer te vriezen. Op die dagen zijn de wegen het gladst, want de sneeuw is dan dun op een onderlaag van ijs. En het strooisel is nog niet goed vermengd met de sneeuw. Als een oude opa reed ik met mijn Landrover de berg af. In mijn spiegels zag ik plotseling de buurman bumperkleven. Op een steil bospad. Stoicijns reed ik door, 50 meter lager kon ik pas opzij om hem er langs te laten. Maar dat zag hij anders. Hij gaf gas en stuiterde met zijn Landrover door de hoge sneeuw in het bos links naast mij. Tot hij zich realiseerde dat hij zelfmoord aan het plegen was en vol op de rem ging staan. Te laat want hij ramde mijn achterkant. 50 meter lager stopte ik en hij ook. Niets van excuses, maar een grote bek was mijn deel. Ik wees op de schade en zei hoe gaan we dit oplossen. Hij luisterde nauwelijks en zei dat lossen we wel een keer op. En reed weg. Dat vond ik iets te vaag en ik belde de politie. Die kwam en gaf hem een boete en zijn verzekering moest de schade vergoeden. En van een gewone vijand had ik nu een eeuwige vijand. Niet leuk, maar wel duidelijk.

Sindsdien patrouilleert hij eens per dag met zijn terreinwagen op de weg die onze terreinen scheidt. Hij rijdt stapvoets alsof hij een nationale grens bewaakt. In een slechte bui doet hij zijn raampje open spuugt hij op de grond en mompelt verwensingen van 1 kilometer afstand in onze richting. Wij zien dat en doen er verder niks mee. Zijn leven.

Gisteren was ik hout aan het kleinmaken met de kettingzaag. Oordoppen in en geconcentreerd sloeg ik geen acht op wat er om me heen gebeurde. Maar toen ik even opkeek, zag ik dat buurman niet ver van mij op zijn terrein een berk aan het vellen was. Zijn motorzaag was een echo geworden van de mijne. Een gillende samenzang van 2 haantjes. Een oorlogssymfonie in de toonsoort testosteron.

Geef mij dan maar de Gezusters Kip.