vrijdag 31 augustus 2012

Afweging

Het is een zonnige dag. Ik ga met mijn zonen een wandeling maken. Er is een klein jongetje van de leeftijd van mijn jongste te gast. Hij wil mee. Vraag maar aan je ouders of het mag. Het mag. Een minuut voor vertrek staan zijn ouders ook voor mijn neus met rugzakken en bergschoenen aan. Ik vermoed wat de bedoeling is, maar denk nog steeds dat ze samen een andere kant op zullen gaan. Ik vraag wat de bedoeling is. Ik krijg een ontwijkend antwoord, zoiets van we moeten dezelfde kant uit. Ik ken dit Poolse gedraai en vraag op zijn Nederlands, dus jullie gaan gewoon mee. Nu komt pas het hoge woord eruit dat het jongetje toch liever met zijn ouders wilde.
Ik ben dus verneukt, want ik wilde met mijn eigen jongens gaan wandelen, eventueel aangevuld met een 'vriendje'. Maar om 5 uur lang conversaties te moeten voeren met ongewild gezelschap, dat was niet de voorstelling die ik gemaakt had van een ontspannen bergwandeling. Hoe red ik mij hieruit? Wat zou u doen?

1. U besluit uzelf over uw afkeer heen te zetten en het gevoel dat u wordt gemanipuleerd. U zet de tering naar de nering. U probeert de goede eigenschappen van uw gesprekspartners te ontdekken en samen te werken. De ouders zijn uw gasten en u wilt een goede review op booking.com.

2. U verzint een list, maakt niet uit welke, om uzelf uit deze situatie te draaien. U houdt vast aan uw koers. U wilde wandelen met uw zoons, niet met overbezorgde ouders die er overbezorgde gewoontes op na houden en die overbezorgd gedrag hebben waar u 5 uur lang naar moet kijken en die voortdurend overbezorgde dingen zeggen waar u zich toe moet verhouden. De ouders zullen nooit weten of uw afhaken en rechtsomkeert maken na 1 kilometer omdat u zei dat u een noodtelefoontje had ontvangen van uw vrouw, op waarheid of leugen berustte.

3. U hakt met de botte bijl. Even bot als de ouders voor uw neus staan, zegt u dat dit niet de afspraak was. U gaat met uw eigen zoons eventueel aangevuld met hun zoon, of u blijft thuis. Aan hen de keuze. De ouders zullen zich beledigd voelen, hoewel zijzelf de beledigers waren door u in een situatie te plaatsen waar u geen keuze werd gelaten.
U krijgt een slecht punt op booking.com waardoor het gemiddelde omlaag wordt gedrukt.

vrijdag 24 augustus 2012

In het gras zitten

Facebook is als de hemel (deze vergelijking heeft Karst Woudstra bedacht). Je komt plotseling mensen tegen die je jarenlang niet hebt gesproken. Het is een mooi informeel instrument om banden met mensen aan te halen die je de moeite waard vindt. Ooit raakte ik bevriend met een Georgiër in Moskou. Ik was daar met mijn regieklasje op stage (een uitwisseling) aan de Moskouse Toneelschool (ГИТИС) tijdens de Russische Dooi in het voorjaar van 1992. (Jeltsin op een tank voor het Parlementsgebouw, chaos, het verlangen naar een strakke hand.)
Ze woonden in een Komunalna, een gedeelde verdieping (gedeelde wc, douche, voordeur) met een aantal andere gezinnen in de Fadeevastraat. Aanvankelijk bleek de buurman bereid mij zijn kamer af te staan. Hij zag blijkbaar het belang in van het Westerse bezoek. Twee dagen later zag hij dat belang niet meer in en kwam ik te liggen in wat ik dacht dat een woonkamer(tje) was. Later bleek dat we met zijn drieën waren. En dan was daar nog de Georgische moeder van mijn vriend, een oude vrouw met toverkracht. Ze deed aan koffiediklezen. Ik kreeg van haar een zwarte kraal tegen het boze oog. Waar zij sliep is mij een raadsel.

Op een van de laatste avonden kwam de onvermijdelijke zuippartij. Bij mijn vriend kwam er een boel pijn naar boven (Georgiërs zijn allochtoon in Rusland) en hij begon met stoelen te gooien en koffers van de kasten te trekken. Als ik nuchter was geweest zou dit tamelijk onaangenaam zijn overgekomen, maar ik had hele andere dingen aan mijn hoofd. Ik kan slecht tegen drank en ben na 3 borrelglaasjes wodka al starnakel, om maar te zwijgen over als het met limonadeglazen tegelijk voor je wordt neergezet. Je wil de vrolijke stemming niet bederven, dus vecht je met je maag, die zoekt naar een gelegen moment om het vergif eruit te gooien.

De 3e persoon was een neef van mijn vriend en arts. Zonder patiënten waarschijnlijk, want ik heb hem niet zien werken. Op een andere avond kwam zijn vriendin, niet zijn vrouw, die zat in Georgië. Ze bleef bij hem slapen in zijn eenpersoonsbed. Toen ze dachten dat ik in slaap was gevallen begonnen ze de liefde te bedrijven op een halve meter van mijn hoofd. Ik besloot te doen alsof ik sliep, wie ben ik om iemand zijn genoegen te misgunnen. Het ging er heftig aan toe, een pornofilmregisseur had er nog een puntje aan kunnen zuigen. Af en toe draaide ik me om alsof ik een nachtmerrie had en kreunde en smakte wat. De twee versteenden, ik hoorde wat gefluister, maar even later hervonden ze hun ritme en naaiden dat de stukken eraf vlogen. Toen ze klaar waren vielen ze in slaap en ik ook.

Een half jaar later kwamen de Russen naar Amsterdam. Mijn vriend sliep bij mij op de 2e Oosterparkstraat. Het minste wat ik kon doen voor mijn vriend was hem op een avond uitnodigen in mijn ouderlijk huis in Heemstede. Ik heb daar voor het eerst op het gras gezeten. Hij deed dat en uit beleefdheid volgde ik zijn voorbeeld. Het is niet prettig om met je blote benen in het gras te zitten. Het prikt en er lopen beestjes je broekspijpen in.

En zo druppelen de herinneringen binnen als je in gesprek raakt met iemand die je in de hemel tegenkomt.

woensdag 22 augustus 2012

Ongeluksverslaving

Zoals altijd in de zomer zijn er zomeravondfeestjes. Het geld rolt, het weer is goed, niemand is verkouden. Verschillende locaties, dezelfde mensen.
Het gaat zo. Ik raak aan de praat met een Pool die ik wel ken uit het feestjescircuit, maar niet meer dan dat. Hij is in een goeie stemming, de drank vloeit, het is tijd voor confidenties.
De standaardvraag is 'Hoe vind je het hier?' Mijn standaardantwoord is 'Elk nadeel heeft zijn voordeel' of 'Elk voordeel heeft zijn nadeel', afhankelijk van hoe de avondwind langs mijn broekspijpen strijkt.
En dan begint Het Grote Verontschuldigen. Altijd. Wie je ook spreekt. Dat het niet aan Polen ligt, maar aan de Geschiedenis. Dat het niet aan de Mensen ligt, maar aan de Staat. Dat het niet aan de Producten ligt, maar aan de Kok. Dat het niet aan de Opvoeding ligt, maar aan de Scholen. De gesprekspartner verandert steevast in een ambassadeur voor zijn land. De gesprekspartner wordt zijn land. Het eindigt altijd in een doorzopen, ongemakkelijke, statusquo-erig gejengel in de trant van 'we moeten niet klagen, maar we doen het toch'.

En altijd, altijd gaat het alleen maar over Polen. En nooit, nooit zal men vragen naar de geheimen van de vrijheid -een beproefde receptuur- die in de Lage Landen in ruime mate door de Westenwind worden gefluisterd.

maandag 13 augustus 2012

Mij is niets

Ik sta op.
Koffiekop.
Ordelijke geluiden zijn te horen.
Mijn voetstappen, de nevel van een broek die ik aanschiet,
Een metalen lepel op een metalen aanrecht, gaspit.

De anderen slapen nog.
Ik zit, de stilte keert weer.
Ik luister.
De rust van het graf alsof alles voorbij is.

Mij is niets.
De zon is op. De bomen groen. De lucht blauw.

Mij is niets.
Ik moet mij haasten, voordat er van mij niets over is.

dinsdag 7 augustus 2012

Wind en water

Er logeert een acteur in mijn Bed en Ontbijt. Een acteur is iemand die handelt. We zijn bevriend, we hebben samen wel eens wat gedaan. Iets met iemand gedaan hebben betekent in artiestenjargon dat je met iemand iets artistieks gedaan hebt.
Hij kijkt uit over het dal en zijn blik blijft haken aan een grote berg hout, ons stookgoed voor de winter. 'Volgens mij ligt die hoop daar niet goed, niet volgens de regelen van Feng Shui'. Feng Shui betekent Wind en Water.
Ik vind dat hij gelijk heeft en ik vraag wat hij zou doen om het hout in harmonie te brengen met de wind en het water. 'Uit het uitzicht, de blik moet vrij kunnen dwarrelen', zegt hij. 
Feng Shui of niet, acteurs zijn sensitief. Dat is iets anders dan gevoelig. (Hij heeft natuurlijk door dat de hoop hout de katafalk is van mijn onvermogen, de ostentatieve getuigenis van mijn twee linkerhanden. Een hoop radeloosheid die de blik vertroebelt, maar die door iedereen gezien moet worden.)
Hij zegt dat hij op zoek is naar een bezigheid, iets fysieks, dat hij mij graag wil helpen de stapel te verplaatsen naar achter het huis of zo. Ik bedank hem voor het aanbod.
Maar wind en water of niet, ik word al moe bij de gedachte aan het verplaatsen van het hout. Als het goed is is volgend voorjaar de stapel vanzelf weggesmolten samen met de sneeuw. Je moet sommige fouten niet willen oplossen. De wind-en-water-fout wordt opgelost door het vuur.
Nu nog een opdracht voor de acteur. Een stukje maaien misschien?

woensdag 1 augustus 2012

Oranje bomen

Mijn vrouw is leergierig.
Toen ze begin jaren 90 in Holland aankwam in een bus vol gelukszoekers kon ik haar niet meer bieden dan een bovenkamer in de 2e Oosterparkstraat. Het was september, kortere dagen, iedereen aan het werk. Al snel vond ze een betrekking als schoonmaakster. De heimwee naar Polen was groot, maar het verlangen naar een breder perspectief vele malen groter.
Ze ging naar een taalklas en leerde zich allengs in het Nederlands uit te drukken. Ruzies voerden we in het Engels, dit werd de taal van de haat. Nederlands bleef onbesmet.
Amsterdam was een doolhof. Thuis wist ze de weg van school naar de winkel en van de winkel naar haar vriendinnen waar ze vaak nog door haar vader heen werd gechauffeerd. Ze is enigstkind, het enige kind. Voor haar waren alle straatnamen in Amsterdam Chinees. Zie daar maar eens je weg te vinden.
In Polen is een fiets geen gangbaar vervoermiddel. En als ze fietsen in Polen, dan is het een ander soort fietsen. Het is meer een soort malen van een zware tredmolen, slavenarbeid. Ze weten er geen raad mee. Geen lichtvoetig gefiets, niet het gescheer over de grachten als zwaluwen, zoals men dat in Amsterdam gewoon is. Aan de manier waarop een fietser met zijn stuur zwaait herken je de toerist in Amsterdam.
Ook zij zwaaide in het begin met haar stuur. Als dat maar goed gaat. Maar na een paar weken was ze geen toerist meer.
De tijd begon sneller te bewegen, de herfst en de winter waren ongetwijfeld nat en waaierig en er zal wel geen ijs hebben gelegen, of een beetje een poosje, maar niet voldoende om op te kunnen staan. Het verlangen van Hollanders naar winters die nooit komen.
Op Koninginnedag sprak ze al behoorlijk goed. We gingen naar een parkje waar wat feestelijkheden waren georganiseerd. Ze zong uit volle borst mee.
Oranje bomen, oranje bomen, leve de koningin.