De schoorsteen van de Gezusters Kip staat in de brand. Het lijkt op een herfstvuur om takken te verbranden, je ziet in het donker niet wat de bron is. Maar er ligt 1 meter sneeuw, het is hartje winter, het is ander vuur.
We bellen om te vertellen dat hun huis in de brand staat. Een zus neemt op. Ze weet het en huilt. De brandweer komt eraan.
We gaan er niet naar toe, we kunnen niks doen.
Even later scheren er ijskoude halogeenbundels kriskras over het dak. Het vuur wil niet uit. We weten dat er een man op het dak moet staan die de schoorsteen volschept met zand. Het vuur krijgt steeds een duw van het zand, maar laait daarna weer op.
Terwijl we in een donkere kamer boven in ons huis staan te kijken geeft mijn vrouw mij les over schoorstenen: als je veel naaldhout, zoals den, spar, larix in de kachel gooit of nog erger denneappels, dan krijg je aan de binnenkant van je schoorsteen een harslaag. Als je ook nog bezuinigt op de schoorsteenveger, vliegt je schoorsteen op een zeker moment in de brand als een lucifer.
Ik betrap mijzelf erop dat ik me voorstel hoe het zou zijn als dat huis in lichterlaaie zou staan, hoe het hele dal verlicht zou worden en hoe de hoeve er morgen narokend en verschroeid bijligt, alsof een bende verkrachtende en brandschattende Tataren in gestrekte galop voorbijvlogen met een Aziatische glimlach en het zwaard getrokken.
Het vuur is uit.
Het rookt nog na. Bij het ochtendlicht zullen we weten of hun dak is aangetast.
's Morgens breng ik mijn zoon naar school en kom langs het huis. Ik denk aan iets anders en vergeet te kijken. Als ik terugkom belt mijn vrouw of ik sigaretten van het merk 'Extra Sterk' wil kopen voor de buurvrouw van de brandende schoorsteen. Ik stop bij het huis en zie nu dat het dak er gewoon uitziet. De vrouw loopt als een geslagen hond naar mij toe. Ik geef de sigaretten.
Er is niks beschadigd, het zand is al uit de schoorsteen gehaald. De schoorsteenveger komt zo. Het is -15 graden. Als ik het niet meer uithou van de kou, kom ik bij jullie opwarmen. De stank is niet te harden.
Ik vraag hoe ontdekte je het. Ze zegt ik wilde gaan slapen en keek uit het raam. Ik zag oranje sneeuw en het oranje bewoog. Dat had ik nog nooit gezien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten