Ik sta op.
Koffiekop.
Ordelijke geluiden zijn te horen.
Mijn voetstappen, de nevel van een broek die ik aanschiet,
Een metalen lepel op een metalen aanrecht, gaspit.
De anderen slapen nog.
Ik zit, de stilte keert weer.
Ik luister.
De rust van het graf alsof alles voorbij is.
Mij is niets.
De zon is op. De bomen groen. De lucht blauw.
Mij is niets.
Ik moet mij haasten, voordat er van mij niets over is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten