Eerst is er het willen schrijven.
Dan de jacht op het onderwerp.
Onderwerpen zijn als wild.
Je weet dat het bos er vol mee zit maar je ziet het niet.
Je let op alles. Het weer. Het uur. Het seizoen. Je pas.
Je hoort het onderwerp ritselen in de struiken. Je drijft het op, sluit het in en als je het ziet gooi je er een net overheen.
Je kijkt hoe het spartelt, rustig wordt, zich opnieuw verzet.
Je wint het vertrouwen.
Dan komt de tekst.
En als alles is vastgelegd komt het gruwelijke. Zeg je voor de bühne, terwijl je het mes ronddraait in je onderwerp, en het hete bloed langs je hand gutst. Je doodt het. Of je eet het. Of je laat het los. Het maakt niet uit. Het is verbruikt.
De dodelijke onverschilligheid die volgt is dodelijker dan het doden. In het moorden pulseert tenminste nog iets van liefde.
Een gediplomeerde opportunistische seriemoordenaar, lees schrijver, lees grootverbruiker.
Dan. Decibellen doofheid als vuisten in veren kussens. Postorgastisch.
Het stukje is af.
En de volgende dag begint alles weer opnieuw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten