Zijn collega's vonden hem maar een vreemde snuiter. Hij kleedde zich als een vice-consul van een ambassade, maar was gewoon medewerker. Nou, vooruit, hij was meewerkend voorman. Schoenen strak als een spiegel, overhemden met manchetknopen, pochet, een donkerblauwe diplomatenjas over de knie, met borstzakje.
Niet uit arrogantie, maar uit verveling bedacht hij elk jaar in de zomer een exotische vakantielocatie waar hij geweest had kunnen zijn. En waar ben jij geweest, vroeg een collega. Een jaar geleden de Seychellen. Dit jaar de Malledieven (zo sprak hij het letterlijk uit, om te kijken of zijn collega's er wat van zouden zeggen, maar er werd niet op gereageerd). Voor volgend jaar had hij ook zijn bestemming al rond. De Koerillen. Dat hij nog nooit verder was geweest dan het Bickerseiland hoefde niemand te weten. Dat hij zo'n dromer was, dat als hij 's avonds naar huis fietste hij pas als hij zijn kettingslot openmaakte bij zijn ouderlijk huis, waar nu anderen woonden, ontdekte dat hij niet naar huis gereden was. (Als Gregor Samsa eines Morgens aus unruhigen Träumen erwachte, fand er sich in seinem Bett zu einem ungeheueren Ungeziefer verwandelt.) Dat hoefde ook niemand te weten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten