Een stad moet je leren. Laatst was ik een paar dagen in Berlijn. De auto stond bij een hotel in een buitenwijk. Dus dat probleem was opgelost. Een ABC-kaart gekocht. Daarmee kan je 48 uur alle openbaar vervoer gebruiken. Daarbij zat een plattegrond. Ik ben 46 en wordt langzaam blind en doof. Dit is een theatrale manier om te zeggen dat ik het irritant vind dat ik de grip op mijn zintuigen verlies. Of dat mijn zintuigen aan het uitfaden zijn. Ik was laatst bij de HoorSpecialist van BeterHoren of Schooneberg, wat goed om te horen, daar wil ik afzijn. Mijn gehoor is goed. Maar als iedereen erdoorheen kletst dan moet ik de TV heel hard zetten om te kunnen verstaan wat ze in de-wereld-draait-door zeggen. De stadsplattegrond was meer of minder zichtbaar, afhankelijk van of ik in de zon stond of in een metrostation. Maar los daarvan is er een lasagne van U-, S-, en M-bahnen. De Duitsers hebben dit, O Wahnsinn, niet goed aangepakt. In Parijs heb je de correspondance, waarbij het eindstation altijd een orientatiepunt is voor waar je naar toe moet. In Berlijn niet. Nummertjes en een paar tussenstations en dat is het wel. OK, als je hier een paar weken bent, dan weet je het, maar als je 2 dagen op en neer wilt vliegen, ben je gehandicapt. Ik moest dus in elk station als een kleuter naar de KundenInfo om te vragen op welke Gleis de metro, trein, tram naar eindpunt Susenmezo ging. De plattegrond was slechts een spiegel die me mijn leeftijd inwreef, en geen liftboy die als een antilope voor mij uitspringend de weg wees.
Beetje bij beetje opende Berlijn zich als een oester. Vanuit de metro zie je opeens landmarks, zoals de Hackescher Markt, de Spree met de Dom en ook wordt het Hauptbahnhof een labyrinth waar je de weg weet. Zowaar kon ik soms de KundenInfo links laten liggen, want dan wist ik het opeens weer.
Grip op de stad begint te gloren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten