Op een mooie Pinksterdag gaat meneer Blom met zijn dochtertje (Dieuwer) van 4 een stukje fietsen. Ze heeft nog zijwieltjes, maar het idee is om terug te komen zonder.
Er staat geen wind, de tulpen zijn uitgebloeid. Dieuwer heeft een roze fiets zonder bel, maar met een toeter van de HEMA. Een bel vond ze truttig.
Niet dat Dieuwer zo'n mannelijk typje is, integendeel. Maar als Dieuwer iets wil dan is ze niet voor andere meningen vatbaar.
Op de hoek van de Weg van Ongenade en de Onderduikersweg stoppen de twee. Vader haalt gereedschap tevoorschijn en sleutelt de wieltjes eraf. Hij heeft een fietstas, daar gaan ze in. Zijn fiets ligt langs de kant in het gras. Nu gaat hij naast haar lopen.
Voor je kijken en stuur recht houden, als je je evenwicht verliest, tenen op de grond. Dieuwer is een natuurtalent. Ze rijdt een stukje, stopt en gaat dan weer door. Pa kan het bijna niet meer bijhouden, zo goed gaat het.
Dieuwer fietst midden op de weg, dat kan wel, verkeer hoor je van ver aankomen. In de buurt van de Pilotenweg kan Dieuwer fietsen en vader roept draai maar om. Hij kan niet meer. Hij moest eens wat aan sport gaan doen. Die buik moest er nu maar eens af. Dieuwer is gedraaid en blijft nu naast haar vader rijden die met haar mee wandelt. Zijn hart bonst in zijn keel. Dieuwer knijpt in haar toeter, hij schrikt, het geluid schalt door de Noordoostpolder. Iedereen is wakker.
Dieuwer betekent beschermer van het volk. Pinksteren betekent uitstorting van de Heilige Geest. Ongenade betekent wat het betekent, maar is krachteloos bij kleine meisjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten