Als scheppend persoon heb je vaak te maken met beoordelingen. Men beoordeelt wat gemaakt is als een klant in een Witte Slagerij. Je hebt slavinken. Je hebt halfom. Je hebt hoofdkaas. Je kunt kopen of afserveren. Door het aanbod is de consument in de positie gekomen van omnipotente scherprechter. Hij denkt dat hij van alles verstand heeft. En hij laat zijn ongearticuleerde mening zonder schaamte naar buiten vloeien. En dat is geen eerlijke gepeperde koeienvla maar drek die het keurmerk stront nog niet eens mag dragen.
De lezer, kijker of luisteraar zou tegen zichzelf in bescherming moeten worden genomen door eerst zelf een poging te doen om te maken wat hij consumeert om gevoel te krijgen voor wat het maken vermag. Als hij daarna nog steeds een grote mond heeft dan is dat in elk geval op meer gestoeld. En het is te hopen dat deemoed en bescheidenheid bezit van hem zullen nemen. Dat betekent niet dat hij zijn mond moet houden. Het is meer iets van je plaats kennen. En dan pas je scheur opentrekken.
Voor het geschreeuw van het oordeel de stilte van het gesprek met uzelf in de plaats stellen. U bent als calculerend burger veranderd in een rekencentrum, terwijl u een kwetsbare zuil van bloed en botten bent die met een pennestreek door het noodlot doorgehaald kan worden. U heeft niets in te brengen dan lege briefjes.
Uw kind komt naar u toe met een tekening. Uw kind begint uw taal te spreken. Op het papier staan wat vage krassen. U maakt een verplicht compliment. U snapt niets van wat u ziet. Uw kind zegt dit ben ik. En bij de grootste verzameling krassen zegt het en dit is papa. En nu ziet u het ook. Het kind heeft gelijk. Ik ben een verzameling krassen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten