woensdag 22 juni 2011

Blauwe portemonnee

Een paar dagen al ben ik mijn bril kwijt. Ik ben niet blind zonder bril, dus ik red me wel. Doe van alles. Maar soms heb ik zo genoeg van de waas voor mijn ogen, dat ik maar weer een zoekactie start. Dezelfde vaste plekken, waar ik altijd mijn spullen parkeer, uit de wind van vrouw en kind.


Ik ben vaak een dief van mijn eigen portemonnee. Zie dat ik een schroevedraaier heb laten slingeren omdat de telefoon ging, of een bankpas omdat ik mijn vrouw moest helpen. Gretig en nerveus als een crimineel gris ik mijn eigen spullen weg uit de gevarenzone, ja de gevarenzone, want voordat je het weet zie je ze nooit meer terug, verdampt, poef. En als je er naar vraagt, moet je ook nog het bestaan ervan bewijzen. Een blauwe portemonnee? Welke blauwe portemonnee? Had je een blauwe portemonnee?


Het bestaan van de bril is te onomstotelijk om het te kunnen ontkennen. Misschien moet ik de bank in de woonkamer opzij schuiven. Dat is de geheime plek van mijn zoon van 4. Of een zieligheidscampagne lanceren zodat een ieder verdacht is op het aantreffen van mijn kijkglazen.

maandag 20 juni 2011

Het geld is er

In de ijzerhandel zit een vrouw achter de toonbank als achter het loket van een postkantoor. Ik leg een hamer voor haar neer. Zonder mij een blik waardig te keuren zegt ze 10 zlotie 90. Ik graaf in mijn zakken en diep het geld eruit op. Leg het naast de hamer. Een minzaam 'Hm Hm' klinkt. Ze spreidt het biljet voor zich uit en legt elke munt apart voor zich neer. Een plechtige stilte valt. En daarna het oordeel 'Pinjonski som', het geld is er. Een blik alsof ik zojuist geslaagd ben voor mijn Staatsexamen. Of dat ik ben toegelaten tot het Beloofde Land omdat mijn documenten in orde zijn.
Met het gevoel Een Bevoorrecht Mens te zijn verlaat ik de winkel.

zondag 19 juni 2011

Het verdriet van Heijne

(Naar aanleiding van Column 'Hollandse waarden' van Bas Heijne in NRC van 18 juni 2011, pagina 3.)


Het stukje van Bas Heijne stinkt. Heijne pretendeert een fris geurende blik op de actualiteit, maar voor de goede verstaander wellen er onwelriekende gutmensch-dampen op uit zijn observatie.

Heijne maakt een karikatuur van hoe de rechterflank omgaat met (het mislukken van) multi-culti. Het komt er op neer, volgens Heijne, dat rechts triomfantelijk staat te stampen op het lijk van multi-culti dat volgens hem al dood was. Rechts ziet overal spoken, hoofddoeken en besneden vrouwen. Hiermee bagatelliseert hij problemen die bestaan. En hij schildert het downplayen door links van de problemen veroorzaakt door multi-culturalisme af als een obsessie van rechts, ipv iets dat bestaat. Nog een spookbeeld. (Heijne zal het daarom geen punt vinden dat Turkse en Marrokaanse belangengroepen van het subsidieinfuus worden gehaald, want er zijn geen culturele verschillen, of zie ik dat verkeerd?)

Heijne gaat voorbij aan het volgende. Er is een tijd van strijd, er is een tijd van overwinning vieren en er is een tijd van naar de toekomst kijken. Rechts is nog volop bezig te genieten (vingerlikken) van de overwinning op links en die te consolideren in de vorm van het failliet-verklaren van het multi-cultidom. Een strijd die heuse slachtoffers kent, van vlees en bloed, meneer Heijne. Pim Fortuyn en Theo van Gogh. Heijne drijft er de spot mee. "Je moest ook altijd doen alsof je de eerste was, alsof jij de moedige eenling was die het taboe durfde te slechten." Waarmee hij er blijk van geeft geen idee te hebben van de moed die het vraagt om op te staan tegen de politiek-correcte communis opinio. Die moed heeft hijzelf niet, maar hij heeft wel de moed om de moedigen postuum te bespotten. Nee, zowel Pim Fortuyn als Theo van Gogh waren Don Quichotte's. Clownsfiguren die streden tegen windmolens.


Heijne is ontstemd, want hij kan niet tegen zijn verlies. Wie wel? Daarom wil hij de aandacht afleiden, wijst hij op de leeghoofdigheid van rechts en wil hij snel doorschakelen naar de volgende fase: Het formuleren van wat die Nederlandse waarden eigenlijk zijn ("in deze tijd, in deze samenleving"). Meneer Heijne wil een subsidieslurpend debat, een Brede Maatschappelijke Discussie, nog beter. Kortom, niet wat NIET, maar wat WEL. Daar heeft hij een punt. Alleen hij moet even geduld hebben. Hij gunt rechts zijn feestje niet en maakt het verwijt dat het niet constructief is.

Heijne verwijt rechts dat het zich fixeert op randverschijnselen en wijst op wat volgens hem de essentie is. Hij wil ons laten geloven dat hij een onpartijdige scherprechter is. Maar hij is slechts een ontevreden salon-socialist die moet verdragen dat er nu anderen zijn die Nederland vormgeven.

En oh ja, nog dit. Heijne drijft ook de spot met minister Donner die "zo zichtbaar geniet van zijn eigen intelligentie". Nou dan ken ik er nog eentje. Niewaar, meneer Heijne?

woensdag 15 juni 2011

Buitenhof 16 maart 2014

Te gast is Minister President Jan Kees de Jager, presentatie Claire Pola.

Pola:

Hoe kijkt u, met wat we nu weten, terug op de steun voor Griekenland in 2011?

de Jager:

Als we alles van te voren zouden weten, zouden we zeker minder fouten maken. Dat het zo zou aflopen kon niemand voorzien.

Pola:

Maar destijds was de meerderheid van de kiezers tegen steun aan Griekenland. Waarom moest en zou de Europese Unie toch de steun met alle geweld geven?

de Jager:

Er speelden destijds enorme trans-Europese belangen. Wij, als ministers van financien, waren bang voor een domino-effect als Griekenland om zou vallen. Het was in die zin een defensieve zet. Dat Griekenland met een tweede lening evengoed zou omvallen hadden we niet voorzien, anders hadden we het nooit gedaan, dat zei ik al. We waren te optimistisch in onze inschatting dat de Grieken in een paar jaar orde op zaken zouden stellen in met name het terugdringen van het overheidsapparaat.

Pola:

En nu zitten we met een failliet Griekenland. En een Europa dat desintegreert.
Als u mij toestaat, ga ik toch nog even wat dieper in op uw beweegredenen van toen. Het gezond verstand zei: niet lenen. Maar de angst gaf u, en andere leiders met u, in om toch te lenen. Welke les heeft u geleerd, als u terugkijkt op dat besluitvormingsproces?

de Jager:

De belangrijkste les is dat macro-economie leuk is voor de studeerkamer, maar dat je nationale economieen moet durven zien als bedrijven of winkeltjes, los van de context van het winkelcentrum waar ze deel van uit maken. Een winkeltje dat slecht rendeert, kan je beter laten doodbloeden, dan dat je doorinvesteert. Mensen neigen naar het maken van de denkfout om bedrijven of landen menselijke gevoelens toe te dichten en dan te schieten in een fout soort solidariteit. Nu weten we: als een land het zelf niet kan, moet dat land zichzelf aan de haren uit het moeras trekken. Dat is wreed, maar niemand is in staat te helpen. Dat hebben we gezien. Daar heb je alleen jezelf mee. Een zieke economie moet werken aan zelfreinigend vermogen. Uiteindelijk is die schijnbare wreedheid het menselijkst. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.

Pola:

Dus?

de Jager:

Genuanceerde besluitvorming is belangrijk. Maar je kunt ook uit de bocht vliegen. Ook bij de leiders van Europa vinden groepsprocessen plaats. Als er eenmaal een bepaald idee brede steun heeft, is het een uitdaging om een verfrissende invalshoek te belichten. Als u me toen gevraagd had uit te leggen waarom Griekenland steun verdiende deed ik dat beroepshalve onder verwijzing naar de teneur in de Europese Unie, maar ik had moeite om dat te motiveren. We waren bevreesd voor de simpele benadering van de PVV die we oormerkten als populistisch. Maar toch zat daar wat in. Als je zo politiek-correct genuanceerd wordt dat je het zelf nauwelijks meer snapt, is het tijd je achter de oren te krabben en de zaak opnieuw te bekijken.
Dus de les is: als je het niet aan de man in de straat kunt uitleggen is dat niet te wijten aan de simpelheid van de man in de straat, maar aan het feit dat jezelf op een verkeerd spoor zit.
Uitleggen dat het meer gaat kosten als je niet leent, doet het verstand geweld aan. Als je een huwelijk hebt dat niet loopt, ga je ook geen kinderen bijmaken, maar gesprekken voeren en op z'n minst pas op de plaats maken. Zorgen dat de rust terugkeert en geen paniekerige bokkesprongen maken.

Griekenland wel of niet helpen was allebei duur.
Voor de toekomst is het in vergelijkbare gevallen het beste niets te doen.

maandag 6 juni 2011

Gezien: Mr. Nobody

Mr. Nobody is een film (premiere 2009) van de Belgische regisseur Jaco van Dormael. De film gaat over het jongetje Nemo dat voor de gedwongen keuze wordt gesteld om voor een van zijn ouders te kiezen die gaan scheiden. De kortsluiting die dit in zijn hoofd veroorzaakt jaagt zijn fantasie op hol en hij laat alle mogelijke in het verschiet liggende scenario's de revue passeren. Maar niet alleen dat, de regisseur bemoeit zich er ook regelmatig tegenaan. Zo miegelt het van de filosofische tussenscènes, waarbij bijvoorbeeld de entropie veroorzaakt na de Big Bang in stelling wordt gebracht. Of meer dan vierdimensionaliteit. Of de bedrieger Tijd. Voortdurend krijgen personages ongelukken, veroorzaken ongelukken, gaan dood en staan op uit de dood. Van Dormael is eloquent qua beeldtaal en wat betreft de muziek die die beelden krachtig ondersteunt. Satie, Faure, Buddy Holly proberen lichtvoetigheid te geven aan een lappendeken van beeld en dat lukt ook. Het lijkt erop alsof de regisseur de valkuil van de zwaarte heeft voorzien en zich daar behendig tegen heeft gewapend. De ambitie om Grote Gevoelens over te brengen kan niet onder stoelen of banken worden gestoken. Het is een Paard van Troje. Met lichte toon probeert hij de innerlijke verscheurdheid van de kleine jongen voelbaar te maken. Toch lukt dat niet. Waarom niet? Omdat de verhaallijn te academisch is om de emotie op te wekken. Flardsgewijs krijg je als toeschouwer wel wat emotie binnen, maar van Dormael heeft er zo 'goed' over nagedacht, dat wanneer je eenmaal op een spoor zit hij dat gevoel onderbreekt met een andere spotlight, een andere invalshoek, die het gevoel niet ondersteunt, maar juist verwart en dooft.
De film is interessant studiemateriaal voor studenten van de filmacademie, maar als u een potje wilt janken kunt u beter een aflevering van Het Kleine Huis op de Prairie gaan herbekijken. Misschien minder smaakvol, maar wel zo effectief. Maar alle gekheid op een stokje, ook levert de film niet wat hij pretendeert: inzage in het drama van de kleine jongen die niet kan en wil kiezen. Wat blijft er over? Een prachtig gefotografeerde film, een eigengereide cocktail aan ideeen en acteurs die bewonderenswaardig vakbekwaam doen wat ze moeten doen. Een geniale draak van een film met een plot die zijn doel mist. Als je professor moet zijn om te weten waar het over gaat, heb je het niet begrepen. De sleutel tot gevoel zit hem niet in filosofisch geleuter, maar in een rechte lijn naar de afgrond. Die andere chaotische en lichtvoetige leuteraar, Woody Allen, beheerst wel de kunst van het overbrengen van gevoel. Hij weet wel dat je kunt sollen met de toeschouwer tot je dubbel ziet, als je je maar aan de ijzeren wetten van de opbouw van een plotlijn houdt.

woensdag 1 juni 2011

Gevoel voor humor

Terwijl er om hem heen lustig werd gestorven
Nam hij een besluit
Ik doe hier niet aan mee, ik blijf in leven.
Al moet ik de allerlaatste zijn
zonder vriend, zonder kind
Ik zit de rit uit,
de Grootste Grappenmaker, dat ben ik.