donderdag 28 juli 2011

Collateral damage

Dat de scherpe bewoordingen waarmee Wilders zijn overtuigingen naar voren brengt in zieke hoofden aansporingen kunnen worden om geweldadige dingen te doen is collateral damage. Volgens de definitie is bijkomende schade de onbedoelde of toevallige schade bij het beoogde doel.

Zijn aanvallen kunnen slechts de vorm hebben die zij hebben, omdat gebleken is dat verzachting van toon geen effect heeft. Dat heeft decennia oude politiek laten zien. Politiek correct eromheen draaien leidt tot niks.
Dat links Nederland de aanslagen in Noorwegen aangrijpt om te pogen Wilders in een causaal verband te stellen met de dader is even begrijpelijk als verwerpelijk. Begrijpelijk vanuit het belang van links om Wilders te willen beschadigen en verwerpelijk omdat ook links begrijpt dat Wilders Wilders niet kan zijn zonder zijn manier van politiek bedrijven.
Volgens de redenering van links zou de Koran in gecensureerde vorm herschreven moeten worden, omdat Jihadisten in naam van extreme letterlijk genomen passages terreurdaden plegen. Maar dit doet links niet. Ze richten zich, als zij dit al doen, op het veroordelen van de plegers. Aanslagen uit de salafistische hoek zijn ook collateral damage van een geloof dat de pretentie heeft vreedzaam te zijn. Daarom is de opstelling van links om Wilders ter verantwoording te roepen en in verband te brengen met de bloedbaden in Noorwegen een opportunistische poging Wilders uit zijn evenwicht te brengen. Het komt in hun straatje te pas.
Wilders zou wel gek zijn als hij zich door deze losse flodders van links uit zijn tent zou laten lokken. Hij heeft exact gedaan wat nodig was. De dader loszetten van zijn gedachtegoed. Gekken zullen er altijd zijn, als de vergelijking al op gaat, want uit moslim-fundamentalistische hoek lijkt het meer op structural non-coincedental damage. En als we kijken hoeveel verknipte figuren met baarden er in berggebieden rondlopen die uitzijn op de totale vernietiging van het Westen en hoeveel slachtoffers door hen zijn gemaakt, dan is het vergoten bloed in Noorwegen, hoe erg ook, daar een lachertje bij.
Maar het gaat hier niet om een winst- en verliesrekening in bloed.
Het gaat om het onterecht koppelen van het recht op het vrije woord aan massaslachting.

Hoe dan ook, links zal na het zomerreces elke scherpe uitspraak van Wilders aangrijpen om te wijzen op de gevolgen die dat volgens hen kan hebben. Plotseling zullen er te pas en te onpas labiele gekken te berde worden gebracht die mogelijk op afgelegen boerderijen aan het knutselen zijn. Het antwoord van Wilders moet dan zijn dat de bergen en steden van Afghanistan en Jemen vergeven zijn van Breiviks en dat als hij zou stoppen met zijn scherp gestelde waarschuwingen ons land uiteindelijk een gevaarlijke plek zou kunnen worden.

Wilders moet dus vooral blijven doen wat hij doet, ondanks het risico dat ontspoorden zijn ideeën als voedingsbodem kunnen gebruiken om verkeerde dingen te doen. Gekken doen van alles en het door elkaar halen van oorzaak en gevolg is nu juist wat hen tot gestoorden maakt.

Voor Wilders moeten de voordelen van zijn uitspraken de doorslag geven boven de ongewenste nadelen.

dinsdag 26 juli 2011

Pipootje

Na een afschuwelijk lange bevalling kwam haar premature kind in de couveuse van het Annapaviljoen van het OLVG. Na wat slaap wankelde zij naar het zaaltje. Het kindje had nog geen naam, daar was geen tijd voor. Ik moet mijn eigen kind er toch zo uithalen, blufte ze toen ze de 15 couveuses overzag. Maar ze vergiste zich. Ze moest zuster Mefila vragen. Daar, zei ze. Op het kaartje stond 'Pipootje'. De zusters hadden geen ander aanknopingspunt dan de TV-serie Pipo de Clown, waarin mijn moeder de rol van Mammaloe speelde. Pipootje werd al snel Filippus.
Het was begin september 1965.
Ik was dus al beroemd voordat ik onbekend werd.

maandag 25 juli 2011

Lieve Marc-Marie,

Wat ben je toch een bijzonder mens!
In de Zomergasten van gisteravond tilde je de hele uitzending op. Ademloos heb ik zitten kijken. Je subtiele observatievermogen en je sensitiviteit voor je gesprekspartner, maakten dat je open kon bloeien en jezelf kon laten zien aan de kijkers. Hoewel het de rol is van Jelle BC om zijn gast bij de les te houden, had ik het gevoel dat jij dat bij hem deed, omdat je anders niet genoeg kon vertellen.
Het wonder is dat je ondanks dat je precies weet wat je doet op TV, je toch niet je eerlijkheid verliest. Er komt geen cosmetische laag overheen die je als kijker het zicht ontneemt, zoals bijvoorbeeld bij Paul de Leeuw die veel te goed weet wat hij doet en overbewust is, waardoor je een voorgekookt potje te zien krijgt. Bij jou niet. Want je stelt je kwetsbaar op. En dat is geen trucje. Je keuze voor een fragment met Mies Bouwman is daarom logisch: je bent uit hetzelfde hout gesneden. Ook jij bent in staat onder hoge druk jezelf te blijven, zonder smaak- of kleurstoffen. Ook uniek van je is dat met je eerlijkheid geen zwaarte meekomt. Je bent geen zeurderige dominee die alles weet, maar juist licht van signatuur.
Temidden van een leger aan BN-ers die niemand kent en die maar nauwelijks stralen ben je misschien wel de enige nieuwe ster die we hebben in Nederland. Op één lijn met Toon Hermans, Rudi Carell en Wim Sonneveld.

Waarom ben je zo goed?

Omdat je je helemaal uitlevert aan je publiek. Omdat je over alles zelf nadenkt en niets van een ander aanneemt, voordat je er zelf naar gekeken hebt. "Is dat wel zo?" is een vraag die je voortdurend stelt. Wat je zegt is daarom steeds nieuw en sprankelend, want je bent het tegenovergestelde van lui. Je denkt over alles na, maar tegelijkertijd was je in het gesprek van Zomergasten volstrekt open en had je jezelf niets van tevoren opgelegd. Daardoor kon alles gebeuren.
Je wilt verbinden, houdt van mensen en wil dat ze hun problemen voor even vergeten. Dit is een verademing na meer dan een decennium van kwade clowns, die belachelijk maken van het publiek als kunstje hadden.

Ik ben waanzinnig benieuwd naar wat er nog gaat komen. Ik hoop dat je het aandurft (en de kans krijgt) om nog een keer een Zaterdagavond-feelgoodshow te presenteren, waar heel Nederland naar MOET kijken en die alle kijkcijferrecords verpulvert.
Je kan het, Marc-Marie. Je kan het.

Waar is de zon die mij zal verwarmen
Waar zijn jouw armen en waar is de bron
Waar is het licht dat eindelijk zal schijnen
Dat de kou doet verdwijnen
Ik zoek jouw gezicht

donderdag 21 juli 2011

Bon appetit




De foto hierboven staat langs een doorgaande weg in de Poolse stad Klodzko. De man ziet eruit als een mannelijke heks die zich vernkneukelt over het brouwsel dat hij bereidt om tegenstanders te vergiftigen. De zieke glimlach verraadt het brein van een waanzinnige, die niet op posters thuishoort, maar in een inrichting.
Je hoort hem, a la Marten Toonder, kakelen, hè hè hè.
Nee, dit is geen anti-reclame om je het eten van vlees tegen te maken, maar een mislukte poging mensen te verleiden vlees te kopen. Om het allemaal nog erger te maken moeten we geloven dat de man geen (vieze) kok, maar een monnik is, kijk maar, hij heeft een pij aan en een koord om zijn bespekte heupen. Geen door onthouding getekende monnik natuurlijk, maar eentje die het ervan weet te nemen en als digestief zijn stinkende jodocus tevoorschijn haalt om zich te vergrijpen aan de koejongen die gehurkt op een driepoot aan het melken is.

De bedenker van de campagne had het volgende voor (zijn wazige) ogen: We laten de vleesproducten van onze klant presenteren door een monnnik. Hiermee wekken we de indruk dat het gaat om producten die op ambachtelijke wijze en zonder kunstmatige toevoegingen zijn gemaakt.
De illusie van het zuivere klooster wordt hier nog gepikt. De duistere kant van het celibaat kan hier nog net geforceerd onder het tapijt gehouden worden.
De lach van de monnik werd door de bedenker niet geinterpreteerd als sluw en verdorven, maar als genietend en kwaliteitsbewust.
Hoeveel stront kun je in je ogen hebben.

Campagnes om vlees te promoten zijn een uitdaging. Als ik een folder in de bus krijg van de witte slagerij ga ik direct kokken en zweer ik keer op keer bij de Cocosborstels Van De Deurmat om alleen nog planten te eten.
Je kunt beter Mozartkoeien laten zien op een Alpenflank met een lachend gezelschap op de voorgrond. Vlees moet je niet letterlijk nemen.
Als deze campagne effectief is, dan zegt dat alles over de Poolse consument.
De slierterige hoop vlees waar de monnik met 1 hand iets uithaalt is geen aantrekkelijke dis maar een kluwen riekende ingewanden. Bon appetit!

Ik was er al 100 keer langsgereden. En elke keer moest ik glimlachen om het amateurisme. En om het nog erger te maken. Er is er nog een van. Die houdt u nog van mij tegoed. Ook een man. Maar in een wit slagerspak. En met een treurnis in zijn ogen alsof hij zojuist zijn schoonmoeder heeft gefileerd en niet weet hoe hij alle sporen daarvan kan uitwissen.

En nu de vertaling.

Ik weet dat ik goed eet!!!
En jij?

Voorraadkamer
van Traditionele
Poolse
Specialiteiten
vanaf 1989

in Koremba
***

Klodzko
Poolse Legerstraat - naast banketbakkerij

maandag 18 juli 2011

Wiktor

Wiktor is fysiotherapeut. Hij heeft een stuk land van 5 hectare met een bescheiden huis. Elke zomer bouwt hij. Een nieuwe muur, een dak, nieuwe ramen. Hij heeft geen geld. Hij koopt de bouwmaterialen plus de arbeid met behandelingen. Wisniewski is een boer uit de omgeving. Ook hij heeft geen geld. Hij heeft wel een hernia. Hij vraagt aan Wiktor of hij hem wil behandelen. Dat is goed zegt Wiktor, wat stel je daar tegenover. Ik heb eieren van krielkippen met groene voetjes, zegt de boer. OK, zegt Wiktor.

De boer meldt zich voor de eerste behandeling en neemt eieren mee. Na 4 behandelingen telt Wiktor het aantal eieren en berekent zo de prijs per ei. Een doorsnee ei kost 35 groschen, 10 eurocent. Maar de eieren van de boer blijken 6 keer zo duur te zijn, 2 zlotie.

Wiktor is per direct gestopt met het behandelen van de boer. De boer zit achter de keukentafel met een zere rug en waarschijnlijk zonder schuldgevoel.
[Volkslied.
Jeszcze Polska nie zginęła póki my żyjemy. Polen is nog niet verloren, zolang wij leven.]

zondag 17 juli 2011

Kareol

In de brugklas hadden we rituelen. Iedereen was een beetje bang. Een nieuwe school. Nieuwe mensen. Nieuwe mores. Als we een uur geen les hadden, een tussenuur, liepen we met een paar jongens de stad in. Meestal naar V&D (Verwulft) om stereo-installaties (het was de tijd van Radio Veronica en Mi Amigo) te bekijken en een gratis Top40 (wie staat er in de top 10?) te halen. Op zaterdag, ook les!, kocht ik een brood bij de bakker in de Koningstraat die het doormidden sneed en dik besmeerde met roomboter. Of naar de Grote Markt waar je zakjes met stroopwafelkruimels kon kopen voor een kwartje.

In de eerste herfst op het Gymnasium spraken we elke zaterdag af om te gaan fietsen in de omgeving. Een van de items was het Kareol. Dit was een geheimzinnig gebouw in Aerdenhout, dat je niet geloofde als je het zag.
We kwamen aanrijden in de natte mist van een vroege avond en zetten de fietsen tegen het hek. Stonden daar wel een half uur te kijken, te praten.
Dat er een clubje religieuze fanatiekelingen in woonde dat met rust gelaten wilde worden en hun verboden zaken achter de dikke muren verstopten. Dat er een pornokoning vrij spel had en van hieruit heel Europa bediende met zijn filmproducties. Of een drugsbaron zijn netwerk aanstuurde en per helikopter af- en aanvloog. Of een rijke nazaat die nooit getrouwd was. Een eeuwige vrijgezel die sigaren rookte en bij wie het onduidelijk was of hij het met vrouwen of mannen hield. Die 's nachts in rode lingerie door de gangen waarde.
Het gebouw stond daar als een niet te benaderen megabunker. Er zaten ramen in, maar nergens brandde een lichtje. Er stond wel een auto op het terrein, maar het was te donker achter de ramen om iemand te zien bewegen. Geen bel. Geen microfoon. Alleen de naam op de betonnen steunen van het hek. KAREOL. De zoete geur van rottend blad en het tikken van druppels die uit de bomen vallen. Kastanjes die gelanceerd werden uit boomtoppen en tak tak tak op het asfalt van de van Lennepweg kletterden als stuiterballen.

We zouden tegen het hek getrapt kunnen hebben. Niet vandalistisch, maar zachtjes, je moest wat. We zouden stenen opgeraapt kunnen hebben en over het hek gegooid. We zouden hebben kunnen roepen Wie is de Koning van Wezel om te luisteren naar de echo die het gebouw terugkaatste.

Al onze vragen bleven onbeantwoord. De avond was gevallen. We fietsen terug over een natte Zandvoortselaan. Naar de snackbar voor een frietje oorlog. Uit een auto klinkt Xanadu van Olivia Newton John.

Het Kareol is 2 jaar later, in 1979, afgebroken.

(-Wanneer zien we ons weer vandaag? Wanneer gaan wij drie weer waren bij donder, bliksem, regenvlaag?
-Als de trom de aftocht slaat, als het vaandel valt en staat.
-Vóór de zon dus ondergaat.
-Welke plek?
-Ginds op de hei.
-Daar is het dus: Macbeth en wij.
-Ik kom, Grimalkin!
-Padderik roept!
-Ja, zo!
-Grauw is goud en goud is grauw; zweef door damp en helledauw.)

woensdag 13 juli 2011

IJsje

Kindje bestelt een bolletje ijs.
Kindje laat bolletje uit hoorntje vallen. Kindje huilt. Papa schreeuwt naar het kindje.
Mama schreeuwt naar papa. Kindje krijst. Mama pakt kindje aan handje.
Papa steekt sigaret op. Papa krijgt gratis nieuw ijsje. Papa's mond valt open. Papa rent naar kindje.
Kindje lacht. Mama lacht (naar kindje). Papa hoest.

dinsdag 12 juli 2011

Oude mensen

In Polen zijn ze er nog. Oude mensen. Traag op weg naar de supermarkt. Wankel op de benen. Vallend tegen een winkelruit. Struikelend over het zebrapad. Liggend naast een portiek, als een omgekeerde tor.
Met petten uit de tijd van Stalin. Een bolknak in het hoofd. Perkamenten huid. Een bochel die ze dwingt naar de grond te kijken. Naar de grond te kijken. Naar de grond.
Een doodsstrijd die wel een half jaar kan duren. De lichaamssappen die het lichaam ontvlieden via alle denkbare en ondenkbare uitgangen, kieren en porien. Nu eens gillend, dan weer jammerend van de pijn bidden dat het klaar mag zijn. Corrupte doktoren die weigeren pijnstillers te geven als er niet betaald wordt. Geen compassie op de gezichten, maar uitgestreken gelaatstrekken. Compassie zet je aan of uit met bankbiljetten. Op zondagochtend schuldig en op zondagmiddag bezopen. Katholiek ben je op zon- en feestdagen, niet op werkdagen. Weet u mevrouw, ik begrijp uw moeders situatie, maar u moet ook mijn situatie begrijpen. Pijnstillers worden niet vergoed door de Staat. U wilt toch ook niet dat ik ze uit mijn eigen zak betaal? Jammergenoeg is dit Polen. En hij scheurt weg in zijn Landcruiser.

Hoe anders is dat in Heemstede. Geen bejaarde te bekennen. Die zijn sinds 1984 uitgestorven. 80-plussers huppelen hier op hun witte tennisschoenen, kleinkind aan de hand. Van winkel naar koffietent. Je ziet de jongens en de meisjes er nog doorheen. Jawel, ze gaan ook dood, maar daar merk je niks van. Op een dag zijn ze er gewoon niet meer. Geen beschamend geknij over centjes. Geen theatraal gegil. Of panisch gehuil. Hooguit ingehouden gesnik. Of een betraande wang. Beschaafd gebabbel. Het gerinkel van koffielepels en taartvorkjes. Het knisperen van de ochtendkrant. De eeuwige wind van de Noordzee die de kronen van de bomen op de Binnenweg doet ruisen.

zaterdag 9 juli 2011

Uitgestreken

Tijdens het communisme was het zaak om je emoties niet te tonen. Teveel getoonde blijdschap of woede zouden de ander maar op een idee kunnen brengen en je kwetsbare bestaan wankel maken.
Niemand had iets, dus als je iets had moest je dat voor je buren verborgen houden, omdat de jaloezie niet verdroeg dat anderen er beter voorstonden dan jezelf. Niemand had het recht minder te lijden dan de ander. Nauwkeurig zorgde de sociale controle voor een evenredige verdeling van leed.

Zodra je een voet buiten de drempel van je flat zette, zette je je uitgestreken gezicht op. Of een nietszeggende sardonische grimas. Je wist waar je de stapel dollars had verstopt -in de holle vloer van de badkamer- en je ging met je versleten boodschappennetje in zware pas naar de winkel.
In de winkel waren drie producten. Aardappelen, waspoeder en wodka. Je kon wel honderd keer de winkel leegkopen, maar je zette een subtiele glimlach op alsof je voor ingewikkelde keuzes werd gesteld. Een kilo aardappelen alstublieft. Er waren een hoop andere buurtbewoners en het toneelstuk der ontspanning werd opgevoerd. Losjes praatte iedereen over het weer, terwijl ieders ogen zochten naar een zenuwtrek rond een mond of wallen onder ogen. 
Je liep in gematigde pas terug naar je flat, zette de boodschappen op de keukentafel en zag door het raam dat je overbuurvrouw bij de bushalte stond.
Er stopte een zwarte limousine. Ze stapte in. Niet zwierig, maar hoekig alsof ze in een ambulance stapte, op weg naar het beademingsapparaat.
Er werd op de deur geklopt. De buurman die vraagt of hij je boor mag lenen. Die heb ik net toevallig uitgeleend, zeg je met een rijke glimlach. Je loopt terug naar binnen. De moederneuker wil een boor lenen, terwijl hij mij door de sneeuw naar de stad laat lopen. En waarom had hij een gestreken overhemd aan?

En zo zorgden doen-alsof, dronkenschap en geloof ervoor dat de mensen elkaar de hersens niet insloegen. Over dronkenschap en geloof kom ik nog te spreken, lieve lezer!

donderdag 7 juli 2011

De rekening

Je koopt een fiets op rekening. De fietsenmaker zegt dat hij de rekening naar je huis stuurt. Het kind van de fietsenmaker wordt dodelijk ziek. Je hoort niets meer van de fietsenman. Het komt je wel goed uit, want je zit krap en kan wachten met het aflossen van de schuld. Een half jaar verstrijkt. In de krant lees je dat het kind het niet gered heeft. In het dorp zie je dat de ramen van de fietsenwinkel niet meer worden gewassen. De deur is open, maar er staat niemand bij de kassa. De zomer is snoeiheet. Het dorp is uitgestorven. Iedereen is naar de Tropen gevlogen. Je koopt een ijsco bij Jamin en batterijtjes bij Blokker. 
Je slaat de deur achter je dicht en slaapt 3 dagen en 3 nachten.
Op de ochtend van de 4e dag valt het Witte Weekblad op de deurmat. De fietsenmaker heeft zich verhangen aan een fietsketting.

Je koopt een 50-inch SAMSUNG TV en ziet de etappe naar Alpe d'Huez in High Definition.
Iedereen gebruikt doping, alleen niemand geeft het toe.
Je smeert een boterham met pindakaas.

Zwaluwen scheren over je dak en de zomer vliegt voorbij.
Het begint te regenen. Midden in de nacht hoor je een geluid alsof er iemand in je slaapkamer staat te pissen. Je doet het licht aan. Het water stroomt in een straaltje onder de dakkapel op de houten vloer.
Je bent de hele dag bezig met emmers. Het blijft regenen. 7 dagen en 7 nachten. Je belt een dakman, maar alle dakmannen zitten op de Bahama's.

Je vraagt de handige buurman, de eeuwige WAO-er die zijn huis in een paleis heeft veranderd, om hulp.
Hij komt met zwarte pasta aanzetten en dat smeer je met je linkerhanden op de plekken waar een gat zou kunnen zitten.

Het blijft lekken. Het blijft regenen. Het blijft lekken. Het blijft regenen.

dinsdag 5 juli 2011

Paaltje

Er staat een paaltje in mijn tuin. 
Het staat scheef. Het is een lief paaltje. Een paaltje met begrip.

Er staat een paaltje in mijn tuin.
Het is grijsbruin. Het is een schoorvoetend paaltje. Een twijfelgeval.

Er staat een paaltje in mijn tuin.
Het is van hout. Van beton. Stevig verankerd in het mulle zand.

Er staat een paaltje in mijn tuin.
Een irritant paaltje. Waar je ook staat je ziet het.

Er staat een paaltje in mijn tuin.
Een lelijk paaltje. Totaal mislukt. Een functieloos uitsteeksel.

Er staat een paaltje in mijn tuin.
Een provocerend paaltje. Met zijn glazige grijns staat het mij uit te lachen.

Er staat een paaltje in mijn tuin.
Een onopvallend ding. Waar je ook loopt je struikelt erover.

Er staat een paaltje in mijn tuin. 
Een pietje-precies. Het volgt mij waar ik ga. Ook als ik de hoek om sla.

Er staat een paaltje in mijn tuin.
Wat is dat voor paaltje? Wat doet dat paaltje in mijn tuin?

Er staat een paaltje in mijn tuin.
Ik hak het om. Het kreng. Ik schop het voor zijn kop.

Er staat een paaltje in mijn tuin.
Een betweter. Een ongevraagde raadgever. Een debatteur.

Er staat een paaltje in mijn tuin.
Een handelaar. Een eclectisch pragmaticus die niks van alles en alles van niks weet.

Er staat een paaltje in mijn tuin.
Duurzaam hardhout. Een vervuilende betaler. Een eerlijke uitbuiter.

Er staat een paaltje in mijn tuin.
Een agressief paaltje. Een gefrustreerde factotum.

Er staat een paaltje in mijn tuin.

Een biddende valk heeft een haas op de korrel.
De haas vliegt.
Voor het eerst van zijn leven -wat een uitzicht- hangend aan de klauwen van de valk.



_____________________________________________________________
Met dank aan en lees ook:
't Er viel ne keer van Guido Gezelle

zondag 3 juli 2011

DSK - Door Sensatie Kaltgestellt

Het schiet alle kanten uit. De pers hijgt de ene week over de vermeende verkrachter DSK en de andere week over de vermeende depressieve, drugsverslaafde, aids-besmette kamermeid. Je weet niet wat waar is. Het publiek (en ik ook) vreet de berichtgeving als junkfood. Blijkbaar vindt men het geen probleem om heen en weer geslingerd te worden tussen de ene en de andere waarheid. Men vindt het zelfs lekker. Volvreten, vinger in keel, kotsen, aanliggen en doorvreten.

Als de waarheid er dan niet toe doet, wat is er dan dat deze soap onweerstaanbaar maakt?

Omdat er voor elk wat wils is. Er is een assepoester die kan veranderen in één van haar stiefzusjes. En er is een kwade tovenaar die kan veranderen in koning Goedbloed. En van de weeromstuit kunnen ze ontelbaar keren heen- en terugveranderen.

Ik persoonlijk ga voor DSK.

De fascinatie voor DSK wordt ingegeven door de angst die iedereen herkent om op een dag door de mand te vallen. Ieder mens houdt op een bepaalde manier de schijn op. En wie dat ontkent liegt. Het is de ultieme nachtmerrie. De verboden driften die zorgvuldig voor de buitenwereld verborgen zijn komen aan het licht en leiden tot je val. De schaduwzijde van je talent die niemand mag zien, maar die je wel nodig hebt om kracht te kunnen maken, die een motor is voor je excelleren, komt bloot te liggen.
Een moment van onoplettendheid, van overmoed of hoogmoed of van behoefte aan ontspanning die je zo nodig hebt en het kan met je gedaan zijn.
DSK is het perfecte voorbeeld om aan deze angsten te appelleren:
Hoger kun je niet stijgen, dieper kan je niet vallen.
Hij hoeft het niet eens gedaan te hebben. De wil om te griezelen laat zich niet stoppen door zoiets prozaisch als de waarheid.
Wat we zien als een ongeschoren, in de boeien geslagen DSK afgevoerd wordt is de gapende krater van onze eigen angst en dat vinden we lekker, omdat we het gevoel heerlijk vinden dat het niet voor ons geldt. Het is ultiem voyeurisme. Kijken naar iemands ongeluk in de wetenschap dat het ons had kunnen treffen, maar ons ongemoeid laat.

Het is daarom te hopen dat de advocaten van het kamermeisje weer voor een omslag zorgen in de zaak.
Een tevreden DSK haalt de spanning uit het verhaal.
Onuitwisbare klodders sperma op ondergoed, het nachtkastje, de lampenkap en de empire salontafel. Het beeld van een onuitputtelijke, hijgende overal in het rondspuitende en op alles rijdende oude bok, voedt de angst en is goed voor de kijkcijfers. De corporate leader, strak in het pak die zich niet kan beheersen en zijns ondanks verandert in een sprietsende sater, dat is wat we willen zien.

It was beyond my control.

Een medewerkster van het IMF die claimt te grazen te zijn genomen in de bezemkast en op de proppen komt met een gewenste ongewenste Dominique junior.

It was beyond my control.

DSK met een voorbindbaard in een kinderpornofilm.

It was beyond my control.

En de waarheid, ach, die doet er allang niet meer toe.