donderdag 13 september 2012

Regen

Het regent. Nee, het regent niet. Het hoost. Na 2 maanden droogte. De stoffige grond is ondoordringbaar. Het loopt, nee, het rent in stromen, in voren omlaag. Pas na een tijdje zal de aarde doorlaatbaar worden en het water opnemen.

Een zeeman doet na 2 jaar varen zijn voordeur open. Alles in huis is versteend. Tot stilstand gekomen. Zijn vrouw heeft op hem gewacht. Ze was vergeten hoe hij rook. Hij is ouder geworden. Als ingedroogd fruit. Ze wil dat hij vertelt. Maar hij heeft niks te zeggen. Twee jaar weg, hoe vertel je dat? Waar moet hij beginnen? Ze kijken elkaar aan. Ze herkennen elkaar. Ze hebben elkaar geschreven. Maar dit is anders. Hij heeft geschreven naar een ander dan degene die tegenover hem zit. En toch moet ze de ontvanger van zijn berichten zijn, daar is geen twijfel over mogelijk.
Als hij haar aankijkt ziet hij de middagen die zij voor het raam stond, uitkijkend over zee. Ze is nog niet aan zijn gezelschap gewend. De stilte van de kamer, de stilte van het hele huis zijn nog in haar. Zij is een zwijgen geworden. Alsof ze electrisch geladen is. Zelf zegt ze niks. Ze wil hem zien praten. Haar lichaam wankelt. Elke keer als hij terugkomt is het alsof hij is opgestaan uit de dood. Alsof hij opnieuw geboren wordt. Alles begint opnieuw. Maar het is een geboorte waar zij een herinnering aan heeft. Ze zoekt steun bij de muur. Die is koud. Dat vindt zij bemoedigend. Zij besluit hem met rust te laten. Hij is op de plek gaan staan, haar plek, waar zij naar hem zocht ver achter de horizon. Hij zoekt zichzelf. Zoals zij hem zocht. Er liggen 2 tankers voor anker. Het raam is vies. Hij wil wat eten.

Het regent. Het gutst uit de dakgoten. Er slaat een waterval langs de muren.
Het gras dat een afschuwelijke dorst gehad moet hebben zet van blijdschap een gifgroene kleur op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten