donderdag 4 augustus 2011

Opvoeding

Ze zat elke middag te wachten tot de gaarkeuken open ging. Zodra dat gebeurde keek ze in de pannen om te controleren waar de kleinste korrels in zaten. Hoe kleiner de korrel, hoe minder water, hoe groter de voedingswaarde. Ze kreeg 5 afgestreken pollepels in haar pannetje. En een stukje van iets dat brood genoemd werd. Ze liep over het kampterrein naar het hutje waar haar moeder, Tantan (tante Annie) en 2 zussen zaten te wachten. De rijst en het brood werden verdeeld over 3 maaltijden per dag.

Rechtop-Buigen-Rechtop de kampcommandant Sonei Kenichi die bij volle maan veranderde in een weerwolf en de vrouwen dan uren in de brandende zon op appel liet staan. Plus andere wreedheden.

Van het lofje, de zilveren 12-delige casette, het huwelijkscadeau dat haar moeder verborgen had voor de Japanners, de 'Jappen', werden lepels klaargelegd.
Zo aten zij hun rantsoen met zilver. Levertraan op de valreep meegenomen uit Holland voor de vitamines. En als toetje een voordracht van haar moeder van het pompeuze gedicht 'Scheeps-praet' van Constantijn Huygens, dat gaat over het vermogen de moed niet te verliezen.

De Nederlandse identiteit bestaat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten