maandag 12 maart 2012

Okura

Ooit woonde ik op de Jozef Israelskade, een steenworp van de Amstel.
Onze slaapkamer liep in een Amsterdamse-School-boogje over de Topaasstraat.
Het was midden jaren 90. We werden niet weggepest. Misschien omdat we geen homo's waren. Opgegroeid in de jaren 80 met de IT, de Roxy, RUR, Oblomov en Tijn Akersloot (als je je tieten niet liet zien mocht je niet naar binnen) was ik gewend om als het even kon zonder kleren aan door mijn eigen huis te bewegen.
De keuken was aan de Topaasstraat en toen ik in een flits een gezicht zag wegschieten (gordijnen niet dichtgedaan) voor een raam aan de overkant, realiseerde ik me dat mijn schaamteloosheid op gespannen voet stond met de riten van woestijnvolken. In hun ogen was ik in het beste geval een kermisattractie en in het slechtste geval een belediging.

We lijnden de hond aan en gingen de kade aflopen in de richting van de stad. Bij het Okura zagen we dat de Poolse vlag op zijn kop was opgehangen.  
Verder wapperden de Japanse, de Nederlandse en de Amerikaanse vlaggen.
Mijn vriendin was Pools, dus vandaar dat het een issue werd. We gingen verhaal halen bij de receptie en ze waren verbaasd. Ze zouden het onrecht zo snel mogelijk herstellen. We liepen terug naar onze multiculturele krachtwijk, lachend over de vergissing van Okura, over de onverschilligheid van bedrijven waar veel mensen werken en glimlachend over ons kritisch vermogen.
Drie maanden later kwam ik erachter dat de vlag toch goed hing.
Het was de Indonesische.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten